Reglementen

Artikel 1 NAAM
Dit is het huishoudelijk Reglement van de Verenigde Biljartverenigingen Gouda en Omstreken, verder te noemen VBV.

Artikel 2 BESTUUR

  1. Het bestuur kiest uit hun midden een voorzitter, secretaris, penningmeester en competitieleider.
  2. Bestuurders treden om de twee jaar bij toerbeurt af. In de even jaren treden af: de voorzitter, de penningmeester en de competitieleider. In de oneven jaren: de secretaris en de overige leden.
  3. Bij bestuursverkiezingen dient de naam van een tegenkandidaat schriftelijk bij de secretaris aangemeld te worden. De aanmelding dient te zijn ondertekend door de kandidaat en drie andere leden. Aanmelden kan tot één week vóór de algemene vergadering plaatsvinden.
  4. Bestuursleden, die tussentijds wensen af te treden, moeten een opzegtermijn van minstens een maand in acht nemen; tenzij in geval van overmacht, waarbij eerder aftreden in overleg met het bestuur mogelijk is.
  5. In tussentijds ontstane vacatures kan worden voorzien door tijdelijke aanstelling van een door het bestuur aan te trekken kandidaat. Indien geen geschikte kandidaat beschikbaar is, kunnen de taken zolang door één van de andere bestuursleden worden waargenomen.


Artikel 3 BESTUURSTAKEN

  1. De voorzitter – onder leiding van de voorzitter draagt het bestuur zorg voor het naleven van de reglementen en alle op de bestuurs- en algemene vergadering genomen besluiten. – Hij is bij elke officiële vertegenwoordiging de woordvoerder van de VBV, doch kan deze taak ook aan een ander bestuurslid overdragen. – Hij is gerechtigd alle officiële stukken van de VBV mede te ondertekenen. – Hij leidt alle vergaderingen. – Hij heeft het recht de beraadslagingen te sluiten indien hij meent, dat de vergadering voldoende is ingelicht. Hij is echter verplicht die weer te openen indien tweederde van de vergadering dit eist.
  2. De secretaris – de secretaris houdt de notulen bij van alle vergaderingen en draagt zorg voor de correspondentie. – Van alle uitgaande stukken bewaart hij kopieën. – Hij is bevoegd alle stukken betreffende de VBV met medeweten van het dagelijks bestuur te ondertekenen. – Hij is verplicht alle door het bestuur genomen besluiten zo spoedig mogelijk aan de betrokkenen te melden.
  3. De penningmeester – De penningmeester heeft het beheer over de financiën en de eigendommen van de VBV. – Hij is verplicht van alle uitgaven een rekening te kunnen overleggen. – Hij is verplicht alle inkomsten en uitgaven te boeken. – Hij is verplicht aan de te benoemen verificatiecommissie alle bescheiden ter controle voor te leggen. – Ieder jaar legt hij rekening en verantwoording af in de algemene vergadering.
  4. De competitieleider – De competitieleider is belast met alle aangelegenheden betreffende het wedstrijdwezen.

Artikel 4 DE ALGEMENE VERGADERING

Regels ten aanzien van de algemene vergadering zijn in zijn geheel in de statuten van de VBV opgenomen.

Artikel 5 GELDMIDDELEN

  1. Iedere vereniging is verplicht tot het betalen van contributie en enige andere bijdrage(n) welke door de algemene vergadering is (zijn) goedgekeurd.
  2. Iedere vereniging betaalt jaarlijks contributie voor elk lid, al dan niet spelend, en ongeacht of dat lid ook lid is van een al dan niet bij de VBV aangesloten andere biljartvereniging.
  3. De contributie wordt jaarlijks op de algemene vergadering vastgesteld.
  4. De contributie moet bij de aanvang van het boekjaar van de VBV worden voldaan. De eventuele overige bijdragen dienen te worden voldaan, zodra zij verschuldigd zijn.
  5. Het boekjaar loopt van 1 juni tot en met 31 mei.

Artikel 6 VERIFICATIECOMMISSIE

1 De instelling van een verificatiecommissie is in de statuten van de VBV geregeld.
2 Eén lid van de verificatiecommissie treedt jaarlijks bij toerbeurt af.


Artikel 7 AANGESLOTEN LEDEN

  1. De aangesloten verenigingen zijn verplicht binnen 14 dagen het bestuur in te lichten inzake nieuwe of uittredende leden.
  2. Het is niet verboden van meerdere biljartverenigingen lid te zijn. Het is echter niet toegestaan bij meer dan één vereniging in hetzelfde spelsoort in competitieverband uit te komen.

Artikel 8 MATERIAAL

  1. De biljarttafel moet waterpas gesteld zijn.
  2. De banden moeten van met biljartlaken bekleed rubber zijn waarbij de hoogte van het raakpunt met de bal 36 a 37 mm boven de speelveldbekleding liggen .
  3. De hoogte van het biljart dient 75 – 80 cm te zijn, gemeten vanaf de grond tot de bovenzijde van de stootband.
  4. Het laken en de banden moeten zich in goede staat bevinden.
  5. De afmetingen van het biljart zijn vrij, doch mogen niet kleiner zijn dan 105 x 210 cm en niet groter dan 115 x 230 cm, gemeten tussen de raakvlakken van de stootbanden.
  6. Er wordt gespeeld met drie ballen, waarvan er één rood van kleur moet zijn.
  7. De ballen moeten zuiver rond zijn en de minimum diameter moet 60 mm zijn. de gewichten van de ballen dienen tussen de 205 – 220 gram te zijn, met dien verstande dat het onderlinge gewichtverschil tussen de lichtste en de zwaarste bal niet meer dan 1 gram
    mag bedragen.
  8. Recht boven het onder- en bovenaquit dient een verlichtingsarmatuur met lichtbron aanwezig te zijn. De vrije ruimte tussen het armatuur en de speelveldbekleding dient 80 cm te bedragen. De lichtbron dient per armatuur minimaal 100 watt te zijn (of een variant hier op met een vergelijkbare lichtopbrengst, minimaal 560 LUX)

Artikel 9 SPELSOORTEN

De VBV kent de spelsoorten Libre (de zogenaamde vrije partij) en Driebanden.


Artikel 10 LIBRE

  1. Het libre veroorlooft de spelers, met uitzondering van in de hoeken, een onbeperkt aantal caramboles te maken.
  2. In elke hoek wordt een afstand van 17 cm uitgezet, gemeten vanaf de onderkant van de band, zodat men een gelijkbenige rechthoekige driehoek verkrijgt.
  3. De bezoekende partij dient te weigeren te spelen, indien deze hoeken vóór aanvang van de wedstrijd niet op het biljart aanwezig zijn.
  4. In deze hoeken mogen niet meer dan twee caramboles worden gemaakt. Hiervoor gelden de volgende regels: – bij de eerste carambole, waarbij de twee ballen (niet de speelbal) binnen de lijnen komen, zegt de arbiter “entré” – bij de tweede dan gemaakte carambole zegt hij “dedans” en moet één van de twee ballen uit de hoek worden weggespeeld – indien bij de derde carambole de ballen binnen de lijnen blijven zegt hij “resté dedans” en vervolgens mag de andere speler verder gaan – ligt één of beide ballen op de lijn, dan beslist de arbiter in het nadeel van de speler.
  5. Bij het vastliggen van de speelbal tegen één of beide andere ballen mogen op verzoek van de speler de ballen weer in de aanvangspositie worden geplaatst. Wordt dit niet verzocht, dan dient de carambole los van de band óf via de losliggende bal gemaakt te worden.

Artikel 11 DRIEBANDEN

  1. De speelbal moet, alvorens de derde bal te raken, tenminste drie al of niet dezelfde band(en) geraakt hebben om de carambole geldig te doen zijn. Ook is de losse band stoot geoorloofd.
  2. Bij het uitspringen van ballen wordt de uitgesprongen bal als volgt teruggeplaatst:
    – de rode bal: op het bovenacquit
    – de speelbal van de speler die aan de beurt komt: op het benedenacquit
    – de speelbal van degene die dit veroorzaakt: op het middenacquit
    Is het voor de uitgesprongen bal aangewezen acquit versperd, dan wordt de bal geplaatst op het acquit van de versperrende bal.
  3. Ligt de speelbal van de speler, die aan de beurt is, vast tegen één van de andere ballen, of tegen beide, dan heeft de speler de keuze tussen: – het spelen via de niet vast liggende bal of via de losse band – het doen plaatsen op de acquit van uitsluitend de vastliggende ballen en wel: i. de rode bal op het bovenacquit ii. de speelbal op het benedenacquit iii. de speelbal van de tegenpartij op het middenacquit Is het voor de vastliggende bal aangewezen acquit versperd, dan wordt de bal geplaatst op het acquit van de versperrende bal.

Artikel 12 DE WEDSTRIJD

Een librewedstrijd bestaat uit vier partijen, een driebandenwedstrijd uit drie.


Artikel 13 DE PARTIJ

  1. De speelbal moet voor beide spelers herkenbaar zijn.
  2. De speler die de wedstrijd begint doet dit in principe met de gemerkte bal, echter met wederzijdse instemming van de spelers is het toegestaan met de niet gemerkte bal te beginnen. Indien na onderling overleg geen wederzijdse instemming wordt bereikt dan wordt de partij aangevangen met de gemerkte bal. Het spelen met de rode bal is onder geen enkele voorwaarde toegestaan. De gemerkte bal kent de volgende varianten:
    – de gele bal bij de zgn. Tournament set (rood – geel – wit)
    – de witte bal met stip bij de zgn. Classic set (rood – wit met stip – wit)
    – de gele bal met meerdere stippen bij de zgn. ProCup set (rood – geel met rode stippen – wit met rode stippen)
    – andere als hiervoor genoemde kleurvarianten zijn niet toegestaan)
  3. Spelers spelen tegelijkertijd een bal via de bovenband. Wiens bal het dichtst bij de benedenband komt, heeft de keus wie de partij gaat beginnen. Raken de ballen elkaar of de lange band, dan moet er opnieuw worden afgestoten.
  4. De speler die bij aanvang de tweede beurt heeft moet, indien zijn tegenstander het eerst het vereiste aantal caramboles heeft, de ballen in de aanvangspositie laten brengen om een gelijk aantal beurten te behalen.
  5. In de aanvangspositie moet eerst via de rode bal gespeeld worden. De aanvangspositie is:
    – de stootbal naar keuze op het rechter of linker benedenacquit, of op een andere vrije plaats op de afstootlijn tussen het rechter en het linker benedenacquit
    – de rode bal op het bovenacquit
    – de bal van de tegenstander op het beneden middenacquit
  6. De spelers mogen uitsluitend met de pomerans stoten. Raakt men de ballen toch met een ander voorwerp dan de pomerans, dan wordt dit als een foute stoot aangemerkt. De arbiter zegt dan: “touché”.
  7. Een carambole is pas gemaakt, wanneer de ballen geheel stil liggen.
  8. De partij mag alleen met toestemming van de arbiter onderbroken worden.
  9. Partijen, welke door tijdsgebrek niet kunnen worden uitgespeeld, kunnen in overleg met de arbiter op een andere avond uit gespeeld worden. De wedstrijdleider zal hiervoor een datum vaststellen.
  10. Als fout wordt aangerekend: – als één of meer ballen uit het biljart springt, zowel vóór als na het maken van het punt. De carambole wordt niet geteld en de ballen moeten weer in de aanvangspositie worden gebracht voor de tegenstander. Voor het driebanden is dit apart geregeld in artikel 11.2
    – spelen voordat alle ballen geheel stil liggen
    – biljarderen of doordouwen (het zogenaamde rijen)
    – het direct spelen op de band waartegen de speelbal vast ligt
    – tijdens het stoten niet minstens één voet op de grond te laten rusten
    – het maken van zichtbare tekens op de band of het laken
    – met een verkeerde bal spelen.
    Wordt deze fout te laat ontdekt door de arbiter, dan tellen toch de reeds gemaakte caramboles. De tegenpartij gaat dan met zijn eigen bal verder. Fouten die niet ontstaan zijn door schuld van de spelers, wordt hen niet aangerekend. De ballen moeten dan door de arbiter zo nauwkeurig mogelijk in de positie, voorafgaande aan de fout, worden teruggelegd.

Artikel 14 HET TEAM

  1. Het team bestaat normaal gesproken uit vier spelers bij libre en uit drie spelers bij het driebanden.
  2. De opstellingsvolgorde van het team wordt bepaald door de aftellende waarde van het getal van het aantal te maken caramboles. Ter verduidelijking: de persoonlijke moyennehoogte geeft de doorslag bij een gelijk aantal caramboles. Bij een exact gelijk moyenne zijn de spelers vrij om te kiezen per wedstrijd.
  3. Is een speler ingediend in een klasse, waarvoor een minimum moyenne is vastgesteld, en is zijn eigen moyenne lager dan het minimum, dan moet deze speler het minimum moyenne spelen.
  4. Het is toegestaan dat een speler, indien dit noodzakelijk is, twee partijen speelt. De betreffende speler zal met behulp van een dobbelsteen bepaald worden uit de drie aanwezige spelers bij libre en uit de twee spelers bij het driebanden. Een invaller uit een hogere klasse gooit niet mee voor het bepalen wie twee partijen speelt. Degene die het hoogste gooit speelt twee partijen.
  5. Een speler mag zich vóór de aanvang van de partij door een ander lid laten vervangen, maar in geen geval tijdens de partij. Als de 1e speler onverwachts wegblijft, is de 2e speler verplicht de partij van de 1e speler te spelen.
  6. Een speler uit een lagere klasse mag in een hogere klasse als invaller uitkomen. Hij is verplicht het voor deze klasse vastgestelde minimum moyenne te spelen. Is echter zijn eigen moyenne hoger, dan speelt hij zijn eigen moyenne.
  7. In de E en F klasse mogen geen spelers meedoen met een aantal te maken caramboles dat hoger ligt dan twee maal het minimum aantal te maken caramboles van de eerste speler in deze klasse.
  8. Niet meer dan één speler tegelijk mag uit een hogere klasse in een lagere klasse uitkomen. Indien er meer dan één speler in een lager team uitkomt worden, ongeacht de uitslag, twee punten voor dat team in mindering gebracht.
  9. Als een libre team is opgekomen met twee spelers dan wordt geloot om te bepalen wie twee partijen speelt. De overgebleven vierde partij wordt verloren verklaard voor het team dat met twee spelers is opgekomen.

Artikel 15 MOYENNE’S – ONGECONTROLEERDE SPELER

  1. Aan het begin van de competitie worden de moyenne’s voor het nieuwe seizoen gepubliceerd.
  2. Halverwege de competitie wordt een speler bij het Libre die meer dan 20% boven het aanvangsmoyenne speelt, met de helft van het verschil verhoogd. Voor het Driebanden is dit bepaald op 10%.
  3. Het maximum moyenne voor het Libre is bepaald op 10, spelers met een hoger gemiddelde mogen niet deelnemen aan de diverse competities.
  4. Voor spelers die aan het einde van de competitie minstens gelijk blijven, geldt het in de laatste competitie behaalde resultaat als nieuwe moyenne.
  5. Het aantal te maken caramboles van spelers die “zakken”, wordt berekend over de laatste twee competities.
  6. Spelers die over de afgelopen 2 competities minder dan vijf wedstrijden hebben gespeeld, worden als ongecontroleerd beschouwd.
  7. De ongecontroleerde spelers, waaronder ook alle nieuwe leden worden gerekend, kunnen na het spelen van twee, drie of vier wedstrijden worden verhoogd. Na het spelen van vijf wedstrijden zal het moyenne definitief vastgesteld worden. De mutaties worden schriftelijk aan de betrokkenen meegedeeld.
  8. Na een bij het begin van de competitie door de competitieleider vastgestelde datum mogen geen ongecontroleerde spelers meer opgesteld worden. Bij overtreding van dit artikel wordt, ongeacht of de wedstrijd gewonnen of verloren is, twee punten in mindering gebracht. Ook worden zij door deze wedstrijden geen gecontroleerde spelers.

Artikel 16 DE ARBITER

  1. De arbiter is verplicht zich gedurende de wedstrijd in de onmiddellijke omgeving van het biljart te bevinden en met duidelijke stem te tellen.
  2. De arbiter leidt de partij met uitsluiting van ieder ander.
  3. Als de arbiter niet volgens de reglementen te werk gaat, mogen de spelers hier aanmerkingen op maken. Weigert de arbiter zijn beslissing te herzien, dan dient de speler zijn partij “onder protest” uit te spelen en verder te handelen zoals staat beschreven in artikel 17.
  4. De arbiter waarschuwt als de ballen vast liggen.
  5. De door de arbiter genoemde caramboles dienen op de tellijst te worden genoteerd.
  6. De arbiter mag van de door hem getelde wedstrijd zowel tijdens als direct na de wedstrijd de optellingen controleren. Hij is dit verplicht, indien één van de spelers hem dit vraagt.
  7. Het is de arbiter niet toegestaan een speler op een fout te wijzen, die deze op het punt staat te begaan.
  8. Op verzoek van de speler mag de arbiter de speelbal aanwijzen. Hij moet dit doen, als per abuis of opzettelijk door een andere speler de verkeerde bal wordt aangewezen.
  9. De beslissingen van de arbiter zijn bindend tijdens de wedstrijd (zie ook punt 3 en artikel 17.1).
  10. Een driebanden partij mag door de spelers zelf geteld worden.

Artikel 17 PROTESTMOGELIJKHEDEN

  1. Eventuele protesten voor wat betreft competitie- en bekerwedstrijden moeten op de wedstrijdformulieren worden vermeld. Eveneens moet het protest binnen één week door de protesterende vereniging schriftelijk worden bevestigd en beargumenteerd.
  2. Protesten worden in eerste instantie door het dagelijks bestuur behandeld.
  3. Indien één of beide partijen zich niet kunnen verenigen met de uitspraak van het bestuur, zal op verzoek van de protesterende partij(en) door het bestuur de neutrale protestcommissie worden verzocht het protest in behandeling te nemen.
  4. De protestcommissie bestaat uit één lid per aangesloten vereniging en wordt door de vereniging zelf aangewezen of gekozen.
  5. De protestcommissie kiest zelf haar voorzitter. Bij de behandeling van een protest door de commissie neemt de partij die bij het protest betrokken is hieraan geen deel.
  6. De uitspraak van de protestcommissie is bindend. Op deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.

Artikel 18 UITSTEL VAN EEN WEDSTRIJD / NIET OPKOMEN

  1. In overleg met de tegenstander kan een wedstrijd worden uitgesteld. De vereniging die uitstel vraagt neemt minimaal twee dagen daarvoor contact op met de clubwedstrijdleider van de tegenstander om dit uitstel kenbaar te maken en een nieuwe datum vast te stellen. Deze datum zal moeten liggen in de eerstvolgende rust- of inhaalweek. Het thuisspelende team vult een wedstrijdformulier in met informatie wie de wedstrijd heeft uitgesteld en wanneer de wedstrijd zal worden ingehaald.
  2. Deze dan opnieuw vastgestelde wedstrijd kan niet opnieuw worden uitgesteld. Het dán niet spelen van één van de teams zal als niet-opgekomen worden beschouwd waarvoor € 11,25 boete zal worden opgelegd. De wedstrijd moet daarna alsnog worden gespeeld.
  3. Bij het niet opkomen zonder kennisgeving zal een boete van € 22,50 worden opgelegd en zullen 8 punten in mindering worden gebracht bij de niet opkomende partij. Deze regel treedt in werking als niet is voldaan aan het onder punt 1 van dit artikel gestelde inzake uitstel van een wedstrijd. De wedstrijd wordt daarna opnieuw vastgesteld door de competitieleider. Komt het betreffende team ook dan niet opdagen, zal een boete van € 45,– worden opgelegd en worden wederom 8 punten in mindering gebracht.
  4. Het terugtrekken van een team kan geen invloed hebben op reeds opgelegde boetes.
  5. Bij het niet opkomen van een tegenstander dient toch een wedstrijdformulier ingezonden te worden met een bericht van het niet opkomen van de tegenstander.

Artikel 19 BEKERCOMPETITIE LIBRE

Gedurende het seizoen vindt er ook een op zich staande bekercompetitie plaats om de zogeheten Arie Vleggaar bokaal. Alle in de competitie deelnemende teams worden ingedeeld. Per competitieseizoen bepaalt de wedstrijdleider het format van de competitie. De minimum te spelen moyenne’s voor een team in de competitie dienen ook gehanteerd te worden bij de bekercompetitie.
Ook voor het driebanden vindt er een bekercompetitie plaats, hier om de zogeheten Willem de Jong beker. Alle driebanden teams spelen in de eerste ronde mee. Per competitieseizoen bepaalt de wedstrijdleider het format van de competitie. De minimum te spelen moyenne’s voor een team in de competitie dienen ook gehanteerd te worden bij de bekercompetitie.

Artikel 20 PERSOONLIJKE KAMPIOENSCHAPPEN (PK)

  1. Voor deelname aan de PK komen alleen gecontroleerde spelers in aanmerking. Men speelt het voor het lopende seizoen geldende moyenne.
  2. Deelnemers die zonder geldige redenen niet opkomen, zullen voor twee achtereenvolgende jaren van deelneming aan de PK worden uitgesloten.
  3. Als men voor een avond verhinderd is dient men dit vóór aanvang van de wedstrijd aan de organiserende vereniging door te geven.
  4. De arbitrage van de wedstrijden, welke door de overige pouleleden wordt verzorgd, is dezelfde als in het reglement voor de competitie is opgesteld.
  5. De deelnemers zullen worden ingedeeld in poules. Hierbij heeft een indeling naar moyenne de voorkeur. De poules zullen worden gespeeld bij de verenigingen die zich hiervoor hebben opgegeven. De poulewinnaars spelen aan het einde van de competitie om het Superkampioenschap, met als inzet de Hein vd Pouw-prijs.
  6. De verenigingen die de organisatie van een poule op zich nemen, zijn aansprakelijk voor de goede gang van zaken.
  7. De in de poule behaalde moyennewinst telt mee voor het bepalen van het aantal te maken caramboles in de finale(s).
  8. Bij een gelijk aantal behaalde wedstrijdpunten is de moyennewinst c.q. verlies doorslaggevend voor de eindstand.
  9. Bij een vermeende onregelmatigheid dient men zich te wenden tot de secretaris van de VBV. Deze zal, eventueel in overleg met het bestuur en na partijen te hebben gehoord, een beslissing nemen.

Artikel 21 PRIJZEN

Het bestuur stelt per seizoen de volgende prijzen beschikbaar:

  • 1e prijs Libre en Driebanden competitie alle klassen
  • 1e prijs Superkampioenschap – te spelen met de kampioensteams van alle Libre klassen
  • Hoogste serieprijs; voor zowel libre- als driebandenspelers bestaat de kans de prijs voor de hoogste serie ten opzichte van het vastgestelde moyenne aan het begin van de competitie of na controle, en uitgedrukt in procenten, te winnen.
  • Moyenneprijs Libre en Driebanden; deze prijs is te winnen door de speler (per Libre- of driebandenklasse) die als gecontroleerde speler meer dan 10 wedstrijden heeft gespeeld en in zijn klasse de meeste moyennewinst ten opzichte van het vastgestelde moyenne aan het begin van de competitie of na controle heeft gemaakt, dit uitgedrukt in procenten.
  • Voor verenigingen die met meer dan één team in de competitie uitkomen, bestaat de mogelijkheid om de Verenigingsprijs te winnen. Deze wordt berekend door het aantal per club behaalde punten te delen door het aantal gespeelde wedstrijden, met dien verstande dat het aantal behaalde punten door een driebanden team wordt verrekend naar 4 partijen per wedstrijd. Mocht een vereniging de voor de competitie vastgestelde wedstrijden niet allemaal uitspelen, dan komen zij niet in aanmerking voor het winnen van de verenigingsprijs.
  • 1e en 2e prijs bekercompetitie; naast de wisselbeker, de zogeheten “Arie Vleggaar bokaal”, is er voor de finalisten van de bekercompetitie nog een aparte prijs ter herinnering.
  • Prijzen Persoonlijke Kampioenschappen: alle poulewinnaars en een herinnering voor alle deelnemers aan de finaleavonden.
  • Hein v.d. Pouw prijs Superkampioen; met de winnaars van de verschillende finalepoules van de PK wordt een finalepoule gespeeld om het Superkampioenschap.

Artikel 22 ALGEMEEN

  1. De wedstrijden moeten om 20.00 uur beginnen. Na 20.30 uur kan de tegenpartij weigeren te spelen, behalve als er sprake is van overmacht.
  2. Een speler, die weigert te spelen, of verder te spelen tijdens een partij, moet een protest indienen (artikel 17). Wordt dit achterwege gelaten, dan wordt hij geacht zijn partij te hebben verloren.
  3. De verenigingen dienen de wedstrijdformulieren aan het einde van een speelweek (maandag tot en met vrijdag) op te sturen. Worden de formulieren niet tijdig ontvangen, te weten dinsdag’s na de betreffende speelweek, dan zal een boete worden opgelegd van € 4,50.
  4. Tellijsten kunnen binnen 14 dagen na een wedstrijd door de competitieleider worden opgevraagd en moeten hem dan onmiddellijk ter beschikking worden gesteld.
  5. Als een speler die een partij wint doordat hij te weinig caramboles maakt, wordt de uitslag van die partij, als dit bekend wordt, als een gelijkspel beschouwd. Beide teams hebben hun verantwoordelijkheid om het minimaal te maken caramboles te controleren. Bij gelijkspel heeft een speler wel 100% behaald en wordt de winst toegekend aan die speler.
  6. Een speler die, door welke omstandigheden ook, teveel caramboles maakt en daardoor zijn partij verliest zal, als dit bekend wordt, alsnog als winnaar worden aangewezen.
  7. Als een team zich tijdens de competitie terugtrekt komen alle door dit team gespeelde wedstrijden te vervallen en wordt de vereniging € 45,00 boete in rekening gebracht.
  8. Bij gelijk eindigen van teams in de competitie, zullen één of indien noodzakelijk meerdere beslissingswedstrijden gespeeld worden op neutraal terrein.
  9. Verenigingen die de competitie door het niet spelen van een wedstrijd weigeren af te maken, kunnen in uitzonderlijke situaties worden beboet met € 112,50.
  10. Een speler die met contributieschuld van de een naar de andere VBV-vereniging of KNBB district Gouda overgaat, mag niet eerder in officiële wedstrijden uitkomen voordat de schuld geheel is voldaan. De verenigingen zijn verplicht de VBV hiervan schriftelijk in kennis te stellen.
  11. In gevallen, waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.
  12. Iedere wijziging van dit reglement kan alleen plaatsvinden met goedkeuring van de algemene vergadering.